PSY 3303 Lecture Notes - Lecture 13: Honden, Saccade, Hans Selye

45 views49 pages
3 Jul 2018
School
Department
Course
Professor
INLEIDING IN DE PSYCHOLOGIE
College 1 september
Psychologie is onderzoek naar anderen, niet naar jezelf. Het is een wetenschappelijke studie van
geest, gedrag, hersenen en sociale interacties.
Hypothese: Een standpunt over oorzaak en gevolg die getest kan worden.
Experiment: Een goed gecontroleerde test van een hypothese over oorzaak en gevolg.
Onafhankelijke variabele: Een variabele die gemanipuleerd wordt.
Afhankelijke variabele: Een variabele die gemeten wordt, als effect op de onafhankelijke variabele.
Geschiedenis Psychologie
Tot midden 19e eeuw = Filosofen
In de 19e eeuw = Onderzoek op andere mensen
Wilhelm Wundt deed als eerste onderzoek op andere mensen (vader van de psychologie). In 1879
bouwde hij het eerste lab -> experimentele psychologie.
Francis Galton -> 1869, begin differentiële psychologie (onderzoek naar verschillen tussen mensen).
Psysiologie: De studie van de functies van de levende organismen en hun delen.
Introspectie: Het observeren en registreren van waarnemingen, gedachten en gevoelens.
Probleem: Mensen wisten niet hoe ze aan hun ideeën over zichzelf kwamen.
1913: Watson start behaviorisme, kijken naar het gedrag van mensen. Watson wou niets weten over
het innerlijk. Gevoelens waren irrelevant, het ging alleen maar om gedrag. Hij wou wetten daarvoor
ontwikkelen.
Functionalisme: Onderzoeken hoe de geest werkt, zodat een organisme zich kan aanpassen en kan
functioneren in een omgeving.
Gestalt: Een Duits woord voor vorm of formatie. Gestalt psychologen zijn geïnteresseerd in
waarneming en geloven dat waarneembare ervaringen afhangen van de patronen gevormd door
stimuli en van de organisatie van ervaringen.
William James was een filosoof.
1959: Chomsky begint cognitieve revolutie: je kan naar gedrag kijken, maar dat wil niet zeggen dat je
geen theorie kan maken over het innerlijk (theorie over de geest).
Sigmund Freud, 1890. Psychoanalyse is gebaseerd op behandelingen van patiënten. Alle patiënten
van Freud zijn nooit beter geworden, hij schreef het alleen. Psychoanalyse is de methode
ontwikkeld door Sigmund Freud en uitgebreid door zijn volgers om mentale ziektes te behandelen.
De personaliteitstheorie die gegroeid is uit ervaringen met de psychoanalytische methode van
behandelen. De theorie benadrukt de rol van het onbewustheid van processen in de ontwikkeling
van personaliteit en motivatie.
Vrije associatie: Sigmund Freud gebruikte deze methode. Hij liet een patiënt alles zeggen wat maar
voor de geest kwam om zo het onbewustzijn naar voren te laten komen.
Vijf perspectieven in de psychologie:
1. Gedragsperspectief. Dit perspectief is van mening dat alleen uitwendige activiteiten
geobserveerd en gemeten kunnen worden.
Distributing prohibited | Downloaded by Cfisd Center ([email protected])
lOMoARcPSD|2520155
Unlock document

This preview shows pages 1-3 of the document.
Unlock all 49 pages and 3 million more documents.

Already have an account? Log in
2. Cognitief perspectief. Dit perspectief legt de nadruk op mentale processen en het linken van
deze processen aan gedrag.
3. Psychoanalytisch perspectief. Dit perspectief benadrukt dat onbewuste motieven
voortkomen uit seksuele en agressieve impulsen.
4. Subjectief perspectief. Dit perspectief focust op hoe mensen actief sociale werelden,
persoonlijke geschiedenis en staat van motieven opbouwen en interpreteren.
5. Biologisch perspectief. Dit perspectief linkt acties met gebeurtenissen die plaatsvinden in het
lichaam, vooral in de hersenen en het zenuwstelsel.
In 1990 werd de bijdrage van de hersenwetenschappen serieus. Theorie geest --> Theorie hersenen.
Overjustification effect: Als de nadruk meer ligt op opvallende redenen dan op persoonlijke redenen.
Dat kan voorkomen bij het geven van beloningen.
Propasognia: Verlies in het kunnen herkennen van gezichten door hersenbeschadiging.
Fundamentele attributie fout: De neiging om invloeden die aanwezig zijn in een situatie te
onderschatten en te denken dat persoonlijken karakteristieken verantwoordelijke zijn voor gedrag.
College 2 september
Neuronen zorgen voor de actie in de hersenen. Ze communiceren met elkaar met behulp van
neurotransmitters.
Delen van een neuron:
Soma: cellichaam
Dendriet: verbinding naar de neuron toe
Axon: verbinding van de neuron af
Myeline: zorgt voor een snelle signaaloverdracht
Knoop van Ranvier: ligt tussen de cellen in
Axon uiteinden: terminale knopen
Zenuw: een bundel van axonen.
Ganglion: een groep neurale cellichamen.
Glialcellen: niet neurale cellen in het zenuwstelsel. Zij houden de neuronen op hun plaats en houden
huis in de hersenen.
Neuronen kunnen erg verschillen in vorm en grootte:
Sensorisch: van sensor naar hersenen
Motorisch: van hersenen naar spieren
Interneuron: Alles er tussenin
Neuronen werken elektrisch. De binnenkant van de neuron is negatief, de buitenkant is neutraal. De
neuron besteedt veel energie aan het negatief houden van de binnenkant.
De neuron is negatief, omdat er ionen zijn. De neuron pompt de positieve natrium ionen eruit,
waardoor de binnenkant dus negatief wordt.
Distributing prohibited | Downloaded by Cfisd Center ([email protected])
lOMoARcPSD|2520155
Unlock document

This preview shows pages 1-3 of the document.
Unlock all 49 pages and 3 million more documents.

Already have an account? Log in
In de celwand van een neuron zitten poortjes voor natrium, kalium en chloor (ionkanaaltjes).
Synaps: Spleet tussen twee neuronen.
Presynaptisch: Voor de synaps.
Postsynaptisch: Na de synaps.
Neurotransmitters: Stofjes die signalen doorgeven.
Glutamaat (na+): exciterend.
GABA (Cl-): inhiberend.
Acetylcholine: exciterend of inhiberend. In het brein en neuron-op-spiercontact (contact tussen
zenuwen en spieren). Botuline (doet acetylcholine na) zorgt voor verlamdheid. Het gaat op de
spierreceptoren zitten en daardoor trekt je hele lichaam samen.
Norepinephrine: energie en aandacht.
Dopamine: beloning, leren en actie. Amfetamines en cocaïne. Cocaïne blokkeert de heropname van
dopamine. Als je het teveel gebruikt kan je je niet meer goed voelen zonder. Schizofrenie: teveel
dopamine in de frontale cortex, je kunt gedachten niet loslaten). Parkinson: te weinig dopamine
(spieren krijgen geen beslissingen binnen en gaan trillen).
Serotonine: iets met stemming.
De kanaaltjes hebben een bepaalde vorm, waar de neurotransmitters oppassen (sleutel-slotprincipe)
Neurotransmitters worden door eiwitten teruggepompt (heropname) of door eiwitten kapot geknipt
(degradatie). Ze blijven niet rondzwerven. Neurotransmitters hebben ook andere effecten op de
neuron.
Er zijn verschillen in receptoren, neuronen hebben niet overal hetzelfde effect.
Neuron in rust: -75 mV
Na+ kanaal open: +30 mV
Cl- kanaal open: -90 mV
K+ kanaal open: -90 mV
Drempel voor actiepotentiaal: -55 mV
Depolarisatie: Neuron wordt positiever, naar vuren toe.
Hyperpolarisatie: Neuron wordt negatiever, van vuren af.
GABA zorgt voor niet vuren, Glutamaat zorgt voor wel vuren.
Actiepotentiaal: Bij -55 mV schiet het potentiaal omhoog en daalt het vervolgens weer. Er wordt dan
een heel kort elektrisch stroompje verstuurd. (dan gaan er veel meer Na+ kanaaltjes open en
vervolgens allemaal K+ poortjes)
Refractaire periode: Na het vuren van de neuron staan de K+ kanaaltjes iets langer open zodat het
langzaam iets positiever wordt, hij schiet na het vuren namelijk verder door dan -75 mV.
Alles of niets wet: OF actiepotentiaal OF niets.
Distributing prohibited | Downloaded by Cfisd Center ([email protected])
lOMoARcPSD|2520155
Unlock document

This preview shows pages 1-3 of the document.
Unlock all 49 pages and 3 million more documents.

Already have an account? Log in

Document Summary

Psychologie is onderzoek naar anderen, niet naar jezelf. Het is een wetenschappelijke studie van geest, gedrag, hersenen en sociale interacties. Hypothese: een standpunt over oorzaak en gevolg die getest kan worden. Experiment: een goed gecontroleerde test van een hypothese over oorzaak en gevolg. Afhankelijke variabele: een variabele die gemeten wordt, als effect op de onafhankelijke variabele. In de 19e eeuw = onderzoek op andere mensen. Wilhelm wundt deed als eerste onderzoek op andere mensen (vader van de psychologie). In 1879 bouwde hij het eerste lab -> experimentele psychologie. Francis galton -> 1869, begin differenti le psychologie (onderzoek naar verschillen tussen mensen). Psysiologie: de studie van de functies van de levende organismen en hun delen. Introspectie: het observeren en registreren van waarnemingen, gedachten en gevoelens. Probleem: mensen wisten niet hoe ze aan hun idee n over zichzelf kwamen. 1913: watson start behaviorisme, kijken naar het gedrag van mensen. Gevoelens waren irrelevant, het ging alleen maar om gedrag.

Get access

Grade+
$40 USD/m
Billed monthly
Grade+
Homework Help
Study Guides
Textbook Solutions
Class Notes
Textbook Notes
Booster Class
10 Verified Answers
Class+
$30 USD/m
Billed monthly
Class+
Homework Help
Study Guides
Textbook Solutions
Class Notes
Textbook Notes
Booster Class
7 Verified Answers

Related Documents